Vijf maart 2020 zou ik, samen met twee trainingsacteurs, een groep leidinggevenden en hrm’ers van ASML de kneepjes van dialoogcoaching bijbrengen. De dag werd afgezegd, als gevolg van corona. Het was de eerste geannuleerde training in een lange, lange reeks.
Vorig jaar rond deze tijd veranderde mijn agenda in een paar dagen van bomvol naar ‘dead empty’. Zes weken lang stond er geen enkele afspraak in mijn balboekje. Nederland was in lockdown. Een ‘intelligente’ weliswaar (toen nog wel), maar mijn werk bleek plotsklaps verre van vitaal. Congressen? Die waren op dat moment niet belangrijk. Dus, daar gingen de opdrachten voor lezingen en workshops. Leren en ontwikkelen? Natuurlijk moest daar aandacht voor blijven … maar nu even niet. En weg waren de adviesklussen en trainingen hieromtrent. Heb ik een bullshitbaan, dacht ik? Nee, dat niet. Maar mijn werk bleek niet urgent. Het was uitstelbaar. Franje.
Vijf maart 2021, een jaar na dato, gaf ik een training leiderschapsontwikkeling voor een groep hoogleraren van de Universiteit Utrecht. De training duurde anderhalve dag en was geheel online; inclusief het oefenen van gespreksvaardigheden met dezelfde trainingsacteurs als vorig jaar. Als je me toen gevraagd had of leiderschapsontwikkeling online kan, dan had ik je waarschijnlijk voor gek verklaard. “Natuurlijk niet”, zou ik gezegd hebben. “Daarvoor moet je bij elkaar zitten. Elkaar recht in de ogen kijken. Voelen hoe de ander erbij zit. Een veilige sfeer creëren binnen vier letterlijke muren”. Inmiddels weten we beter. Er is digitaal ontzettend veel mogelijk, getuige ook de reacties van de deelnemers aan onze cursus: “Dank je, veel geleerd vandaag!”, “Fantastisch om te leren van collega’s” en “Erg goed. Zelfs digitaal ervoer ik een groepsgevoel”.
Het afgelopen jaar was een leerreis van jewelste. Voor de zomer al kwamen opdrachten terug, gelukkig. Maar fysieke dienstverlening omzetten naar online vroeg om knip-, schaaf- en ontwikkelwerk. Uren heb ik zitten prutsen met MS Teams, Webex, Zoom, Whiteboard, Mentimeter en Mural om te ontdekken wat daarmee mogelijk is. Ik schafte een microfoon, extra wifi en ringlicht aan, maakte een laptopstandaard van boeken en afspraken met huisgenoten voor ‘als mama aan het optreden is’. Het lukte. Mijn werk ging digitaal; van conferentieoord naar zolderkamer.
Tevreden? Mwah. Want virtueel kan veel, maar niet alles. Samen een oefening nabespreken bij de koffieautomaat, doorpraten met een medecursist tijdens de lunch, borrelen en elkaar beter leren kennen aan het einde van een trainingsdag. Het zijn de ‘golden moments’ van veel trainingen. Broedplaatsen van creativiteit, innovatie en verbinding. Deze momenten zitten er digitaal niet in. Ik weet dat je ze ook online kunt organiseren (heb ik ook geprobeerd), maar op dit punt is de nieuwe werkelijkheid toch echt een slap aftreksel van wat ooit was.
Hoe zit het met mijn gevoel van franje? Is mijn werk inderdaad louter een vrolijk randje rondom het ‘echte werk’ van produceren en presteren? Leuk voor erbij, maar niet nodig als er echt stront aan de knikker is. Nee. Dat is het niet. Als de coronacrisis iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel dat veerkracht en verandervermogen cruciaal zijn voor mens én maatschappij. Wat ik doe, doet ertoe. Maar mijn werk blijft franje. Alleen besef ik nu dat franje niet betekent dat m’n werk leeg en nutteloos is, maar juist rijk en vol betekenis.
Al die lezingen en workshops dienen namelijk, naast kennisoverdracht, andere – veel belangrijkere – doelen. Ze trekken mensen los uit hun productiestand, geven hen tijd voor reflectie, lokken toevallige ontmoetingen uit. De congressen, lezingen en trainingen van weleer; het zijn briljante dekmantels. Alibi’s om nieuwe vrienden te maken, om verrast te worden, om weg te breken uit de sleur. Het is de franje die het ‘m doet. Het maakt ons leven leuk en onvoorspelbaar. Het zorgt voor kleur, geeft sjeu. Het stimuleert creativiteit en innovatie. Franje is niet flut, maar juist fantastisch en fun.
Nu, in deze digitale tijden, is mijn werk praktisch en nuttig. Straks, als we ook weer fysiek bijeen mogen komen, komt de franjecomponent er terug bij. Daar kijk ik naar uit. Vergeleken met de vitale beroepen, werk ik in de ‘franje-business’. Mijn werk is franje. Ik ben er trots op.
Beeld: 五玄土 ORIENTO op Unsplash